Nieuwe kopieertechnologieën
Na afloop van de Carlson octrooien, waar tot dan toe iedereen op basis van de elektrofotografische techniek voor het kopiëren op gewoon papier last van had, kwamen apparaten met vergelijkbare kopieertechnologieën op de kantoormarkt.
Deze namen de belangrijke nadelen van de diazotypie, dat originelen die geen licht doorlaten en dus ook tweezijdige originelen niet kopieerbaar waren, weg. De kopieën konden konden nu ook op vrijwel elk materiaal worden afgedrukt. Met chemicaliën voorbewerkt papier of ander materiaal was niet meer nodig. Het nieuwe procedé had enorme kansen in de kantoormarkt, waar de behoefte van originelen op A4 formaat bijna oneindig groot was. Océ moest dit soort nieuwe technologieën ook in huis halen om een positie in het kantoor te veroveren. Daar lag immers de enige mogelijkheid om met kopieerproducten extra groei te realiseren. Die ontwikkeling dwong de onderneming voortdurend tot principiële keuzen op het gebied van technologie, organisatorische inrichting en benadering van de markten.
De nieuwe kopieertechnologieën leenden zich in de eerste jaren nog niet voor het kopiëren van grote formaten. De positie van Océ in de tekenkamer werd er nog niet door bedreigd. Integendeel, Océ bleef voor de tekenkamer nieuwe diazo producten ontwikkelen en slaagde er daarbij wonderwel in om de diazo technologie verder te verbeteren. Het belangrijkste wapenfeit op dit gebied was de introductie van SDLO (Super Dunne Laag Ontwikkeling) . SDLO verlengde de diazo business van Océ met vele jaren. Océ heeft bijna driekwart eeuw winstgevende omzet behaald in de tekenkamer markt met de oorspronkelijke uitvinding van Louis van der Grinten.
De technologieën die in de loop van de tijd de basis gevormd hebben van de operaties van Océ zijn hier onderverdeeld in de groepen
- ‘Boter kleuren’
- ‘Kopiëren’
- ‘Printen’
- ‘Digitale systemen’.